Peter Weekers
Peter Weekers nam in de zestiger jaren de dwarsfluit ter hand, geïnspireerd door fluitist Ian
Anderson van de Engelse groep Jethro Tull.
Op 17-jarige leeftijd ging hij naar het Koninklijk Conservatorium te Den Haag en in hetzelfde jaar
stond hij voor het eerst op de podia van de Nederlandse schouwburgen: met de Haagse Comedie deed
hij ruim 250 voorstellingen als fluitspelende hofnar in Shakespeare's 'Driekoningenavond'.
Vervolgens tourde hij als lid van de instrumentale rockgroep 'Woodwind' door Nederland, Duitsland
en Polen.
Hij maakte daarna enige tijd deel uit van de Delftse groep Golliwogg, opgericht door twee
architectuur studenten, waaronder Erik Visser.
Later werkte hij mee aan producties van Het Werktheater, toneelgroep De Appel en de Nieuwe
Comedie. Tevens was hij componerend lid van de minimal music groep Hoketus o.l.v. de componist
Louis Andriessen.
Tijdens zijn studie aan het Haags Conservatorium van 1971 tot 1978 bekwaamde hij zich, naast de
dwarsfluit, ook op de Oost Europese panfluit en Zuid Amerikaanse sampogna.
Samen met Erik Visser richtte Peter Weekers in 1978 Flairck op. Hij schreef een aantal van de meer
bekende stukken waaronder 'Oost West Express', 'Stoomwals' en (samen met Visser) 'Sofia'. Na drie
albums onderbrak hij zijn werk met de groep en maakte twee solo albums: 'Fata Morgana' (1981) en
'Mamadeus' (1983). Hij richtte de groep 'Mamadeus' op, met een ongebruikelijke bezetting van fluit,
clarinet, bas, cimbaal, drums en marimba.
Hij verbleef in het begin van de jaren 80 bovendien enige maanden in India om bansuri (Indiase
bamboefluit) te studeren bij de fameuze fluitist Hariprasad Chaurasia. Hij kwam daar in aanraking
met de rijkdom van de oosterse filosofie en de praktische toepassing daarvan op zijn turbulente
bestaan.
Na een glimp van het Nirvana te hebben opgevangen keerde Peter Weekers in 1986 terug bij Flairck.
De groep trok naar Engeland om het album 'Sleight of Hand' op te nemen, samen met producer Mike
Batt.
Dit resulteerde later in twee solo panfluit albums ('Behind the Bamboo Fence' en 'Rhapsodies') die
Weekers en Batt met het London Philharmonic Orchestra opnamen.
Hij verdiepte zich verder in de mogelijkheden van panfluit en klassieke muziek hetgeen leidde tot
optredens als solist met het Koninklijk Concertgebouworkest en het London Symphony Orchestra.
Tijdens de eerste concertreeks met Flairck in Japan (1989) kwam Peter Weekers in contact met musicus Taizan Kawamura die hem gedurende een aantal jaren wegwijs maakte in de techniek van de traditionele Japanse shakuhachi.
In 1993 verliet Peter Weekers Flairck voor de tweede keer en ging op een eenmalige tournee met
gitarist Francis Goya. Tegelijkertijd ontwikkelde hij een solo programma voor de kleine zalen van
de Nederlandse schouwburgen, waarin een groot aantal fluiten uit andere culturen de revue
passeerden. In het tweede seizoen werd hij daarin bijgestaan door fluitiste Annet Visser.
Naar aanleiding van deze samenwerking richtten de twee fluitisten de muziektheatergroep Zenga op,
die eind 1995 zijn première beleefde in de Goudse schouwburg. In de daarop volgende jaren
verscheen Zenga veelvuldig in de Nederlandse theaters en het evenementen circuit.
In 2006 werkte Peter Weekers (en Zenga) mee aan de lange 'Reunion' tournee van Flairck.
In 2013 ontmoetten de Flairck musici van het eerste uur, Erik Visser, Sylvia Houtzager en Peter
Weekers elkaar in verband met een aantal benefiet optredens. De muzikale energie die deze
hernieuwde samenwerking deed oplaaien, resulteerde in het gezamenlijk besluit om de 'gouden' draad
weer op te pakken.
In 2014 reist Flairck eerst naar Zuid Amerika en het verre Oosten alvorens in het najaar een
tournee te starten van ruim 70 uitvoeringen van 'The Lady's Back'.